maandag 11 juli 2011

Titel:

- Hand in mijn haar

Zit ik hier zo dicht bij jou,
Ik leun zachtjes tegen je zij.
Mompelend dat ik van je hou,
Je bent er altijd voor mij.

Ik heb zo veel gedaan,
Vandaag zo moe en boos.
Maar nu kan ik het allemaal aan,
Want ik ben zorgeloos.

Onze handen strelen elkaar,
Zonder dat te weten.
Je andere hand zacht in mijn haar,
Dit zal ik nooit vergeten.

Als een huis op het strand,
Als twee bomen in een veld.
Ik ben bij jou beland,
Ik heb je alles verteld.

En jij mij, ik heb geluisterd,
Tranen waren gelopen,
Lieve woorden gefluisterd.
Nu zijn we beide open.

Want ik hou van je,
Meer dan ik mag,
Want ik hou van je,
Vanaf je eerste lach.

Toen was het nog raar,
Maar het ging best snel.
Nu horen we bij elkaar,
Voorlopig dan wel.

We luisteren naar woorden,
Die we nog niet hebben gezegd.
Alles wat ons stoorde,
Is al ergens anders neergelegd.

Terwijl de dag aan ons voorbij gaat,
Sneller dan de tijd.
En de zon ons ook verlaat.
Zitten wij hier onbenijd.

Want ik hou van jou,
Jij ook van mij,
Want ik hou van jou,
Je maakt me vrij.

Laten we hier blijven,
Tot de tijd ons heeft ingehaald.
Tot we grijs zijn en onze lijven,
Zacht de grond zijn in gedaald.

            - Vroeger

Weet je nog jij en ik,
Toen zo ver hier nog vandaan,
Ik droeg mijn bruine pak,
En jij had je kanten jurk aan.

We zaten bovenop de heuvel,
De zon schitterde in je haar.
De wind blies zachtje door de bomen,
Het was het allermooiste jaar.

Met mijn laatste beetje geld,
Kocht ik een ketting, voor jou alleen.
Jij greep niet snel naar het papier,
Je snapte het cadeau meteen.

Je bloosde, maar kon je niet verbergen,
Je zei, had ik niet moeten doen.
Ik wauwelde wat warme woorden,
En ontving een vlugge zoen.

Ik ging schrijven voor de kost,
Jij maakte stof zo fijn en zacht,
In armoe werkten we de hele dag,
En sliepen dan de hele nacht.

En na een jaar had ik een boekje uit,
Jij las het gretig, ik genoot.
Wat geld kwam binnen met geluk,
We kochten wijn, we kochten brood.

Jaren verstreken we leefden goed,
We kregen slimme Madelein en knappe Jan,
We hadden liefde om ons heen.
Jij vrouw op leeftijd, ik oude man.

Toen zijn we op een dag in de herfts naar de heuvel getrokken.
Naar het begin van het eind Zoals de bergen de herten lokken.

We hadden onze tijd gehad, maar zwoeren eeuwig trouw,
En nu na al die jaren.
Hou ik weer van jou.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten